Vliegveld Ockenburg

Omslag II-65RI

De omslag II-65RI is afkomstig uit een Duits transporttoestel die was neergestort in de Tweede Adelheidstraat. In dit transporttoestel bevonden zich militairen die deel uitmaakten van de 5e compagnie van het 65 Regiment Infanterie. Deze compagnie had de opdracht gekregen om te landen op Landeplatz II (Ockenburg). Een gedeelte van de compagnie zou op het vliegveld achterblijven om deze ter verdediging in te richten en een gedeelte zou oprukken naar het regeringscentrum.

Het transporttoestel werd op 10 mei 1940 rond 05:30 door de 164e Batterij Luchtdoelartillerie, die opgesteld stond op het voetbalterrein van VUC aan de Schenkkade, en door de 78e Batterij Luchtdoelartillerie, die opgesteld stond in een weiland tussen Den Haag en Voorschoten, geraakt. Bij de opstelling aan de Schenkkade vloog het transporttoestel op circa 1500 meter hoogte recht over de batterij heen en in de richting van Voorburg. Het toestel werd door de batterij beschoten, door meerdere projectielen geraakt en vloog in brand. Daarbij was het toestel ook nog is door de 78e Batterij Luchtdoelartillerie onder vuur genomen, waarbij de linkervleugel werd geraakt. Door een voltreffer in de benzinetanks zwenkte het toestel in vlammen gehuld over de daken. Eén van de vleugels kwam op het Louise de Colignyplein terecht en richtte daar al schade aan. Als een enorme fakkel stortte het toestel omlaag en nam het bij zijn val zelfs een dak en een gevel mee waarna het dus uiteindelijk in de Tweede Adelheidstraat terecht kwam.

Het transporttoestel kwam in de lengte as van deze straat tegen over het huis van de familie Versteeg, directeur van de radio, en voor het grootste gedeelte op een huis in deze straat neer, op het perceel Adelheidstraat 178. Dit huis bestond uit 4 verdiepingen. De 2 bovenste verdiepingen werden volkomen vernield. Als een reusachtige puinhoop lagen de overblijfselen in dit gedeelte van de woning op het benedenhuis. Aan de overzijde vlogen een aantal huizen, van de nummers 225 tot en met 231 in brand. Alle ruiten werden vernield en de genoemde woningen branden min of meer uit. In enkele percelen was de schade buitengewoon groot, in andere percelen beperkte dit zich tot een geblakerde voorgevel en gebroken ruiten. De percelen 121, 127 en 129 liepen brandschade op. De motorbrandspuiten van de kazernes Louise Henriëttestraat en Rijswijkseweg waren onmiddellijk uitgerukt en slaagden erin het vuur snel te blussen, waardoor uitbreiding voorkomen werd. De autospuit van de kazerne Laan Copes van Catenburch werd doorgestuurd naar het Haagse Bos waar eveneens een brandende Junker Ju 52 transporttoestel was neergestort. Op het wandelpad midden in de straat en over de rijwegen en trottoirs aan beide kanten lag een ontzaggelijke puinhoop verspreid, een chaos van gesmolten metaal met het snel gebluste wrak waarin de 17 Duitse verkoolde stoffelijk overschotten zich bevonden, te weten 3 bemanningsleden en 14 militairen. De GGD vervoerde deze 17 stoffelijk overschotten vanaf de Adelheidstraat naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. De linkervleugel van het toestel kwam tegen een perceel op het Louise de Colignyplein terecht en richtte ook daar schade aan. De vlammen sloegen tegen de gevel en staken het houtwerk in een minimum van tijd in brand. De brandweerpost aan De Carpentierstraat, die een en ander zag gebeuren, trok inmiddellijk erop uit met haar kleine handwagentje met enkele tientallen meters slang en wat zwaar koper-spuit materiaal, een bijl en nog een paar instrumenten en kwam zeer snel ter plaatse van het onheil. Hier spoot men van vlakbij op de brandende delen van het vliegtuig en van het brandende huis. Nadat de brand hier was geblust begaf het kleine handwagentje zich naar de Adelheidstraat om de brandweer daar bij te springen. Ook de opruimingsdiensten van de Haagsche Tramweg Maatschappij (HTM) was in de Adelheidstraat aanwezig om de tramrails van brokken ijzer en andere overblijfselen van het toestel te zuiveren.

Wat bij deze bundel direct in het oog springt, is de bataljonsorder. Hierin staat gedetailleerd beschreven welke opdrachten het bataljon moest uitvoeren. Deze order bevatte tevens algemene aanwijzingen voor het militaire optreden, zoals richtlijnen voor het vorderen van voertuigen en het maken van krijgsgevangenen. Ten aanzien van de Nederlandse burgerbevolking is er opgemerkt: "Die Bevölkerung ist zuvorkommend zu behandeln, doch keine Verbrüderung". De bekendste stukken uit de bundel zijn de getekende kaarten/plattegronden. Deze in veelvoud aanwezige kaarten/plattegronden dienden uitgereikt te worden aan de manschappen van de 5e compagnie en gaven de route aan naar het paleis Noordeinde en de haven van Scheveningen. Uit de bataljonsorder blijkt dat de Duitsers ernstig rekening hielden met mogelijke aanvoer van geallieerde versterkingen over zee. Het bezetten van de haven van Scheveningen werd dus om die reden van groot strategisch belang beschouwd.

This site was last modified on 25/03/2024 at 10:46. (c) Vliegveld-Ockenburg 2001-2024