Vliegveld Ockenburg

Documenten

In de vroege ochtend van 10 mei 1940 stortte in de Tweede Adelheidstraat een aangeschoten Junker transportvliegtuig neer. Temidden van de enorme ravage troffen militairen van de Korps Politietroepen Duitse documenten aan in een aktentas bij één van de gesneuvelde bemanningsleden en overhandigde deze aan de reserve luitenant-kolonel H.Ch.E. van Ede van der Pals. Het was direct duidelijk dat de documenten zeer belangrijke informatie bevatte over de Duitse aanvalsplannen. Van Ede van der Pals ging met de kostbare informatie in allerijl naar het Algemeen Hoofdkwartier (AHK) aan het Lange Voorhout en overhandigde daar de buitgemaakte documenten en kaarten aan stafofficieren die de inhoud ervan direct betrokken bij de planning van tegenmaatregelen. Gezien de aanwezige bataljonsorders en de kaarten, behoorde die bundel waarschijnlijk toe aan de commandant van de 5e compagnie van het 65e Regiment Infanterie (IR 65). In de namiddag van 10 mei 1940 werd (zoals eerder vermeld) door een compagnie van het Regiment Grenadiers het vliegveld Ockenburg op de Duitsers heroverd. Het vliegveld lag vooral bezaaid met Duitse vliegtuigwrakken. Tijdens het doorzoeken van een deels uitgebrand Duits transportvliegtuig vond één van de Nederlandse militairen eveneens een bundel met documenten en gedetailleerde kaarten van Den Haag. Uit een verklaring van de dienstplichtig grenadier Van der Wal, afgelegd tijdens de vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen op 28 maart 1949, blijkt dat sergeant Gorlée, Hoogervorst en hij een ronde liepen over het vliegveld Ockenburg. Daar zagen zij een smeulend transportvliegtuig staan. Hierin vonden zij een tas die enigzins verschroeid was. In deze tas zaten documenten over de opstellingen in de omgeving en de route naar Den Haag, die ook enigzins waren verschroeid. De luitenant Heijligers van de tweede compagnie kwam ook van het vliegveld Ockenburg met een buit (vooral papieren) gevonden in een van de vliegtuigen. Hij had ook een boek bij zich, in groene kaft met de opdruk "Militär geographischer Lage der Niederlande" met november 1939 als datum van opgave. Verder had hij verzegelde instructies, kartonnen kokers en dergelijke. Snel werd dit naar de staf gebracht. De commandant van de 13e mitrailleurcompagnie, de reservekapitein C.G. van der Putten, bracht hierop per motor direct alle stukken naar het Algemeen Hoofdkwartier. Hier overhandigde hij de bundel aan de kapitein C.M. Olifiers die werkzaam was bij Sectie III (Inlichtingen) van de Generale Staf.

De op 10 mei 1940 aangetroffen documenten en kaarten hebben waarschijnlijk deel uitgemaakt van een groter geheel en waren bestemd voor de commandanten van de eenheden behorende tot de 22e Luftlande Infanterie Division. Ze bevatten een mengeling aan inlichtingen, operationele orders, organisatieschema’s, voorschriften en kaarten. De bundel die in de Tweede Adelheidstraat werd gevonden bestond uit 1 omslag en behoorde vermoedelijk toe aan de commandant van de 5e compagnie (2e bataljon) van het 65 Regiment Infanterie. De bundel die op het vliegveld Ockenburg werd aangetroffen bestond uit 3 omslagen: Befehl für den Einsatz der Division Ic (Oranje omslag), Ic Heft E (Rode omslag met diagonale gele streep) en de Feindlage “S” (Blauwe omslag met diagonale gele streep). De brede gele streep op 2 van deze omslagen verwijst hoogstwaarschijnlijk naar Fall Gelb: de codenaam voor de overval op Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk in mei 1940. Deze 3 omslagen waren vermoedelijk in bezit van de staf van de 22e Luftlande Infanterie Division. Het gros van de stukken bevat het stempel: Geheime Kommandosache, nach Start “Geheim”. De beide bundels vertonen aan de randen brandschade.

De documenten zijn daarna uit veiligheidsoogpunt op 14 mei 1940 afgegeven aan een ambtenaar van het Departement van Buitenlandse Zaken met het verzoek ze onder te brengen bij het gezantschap van een neutrale mogendheid. De ambtenaar droeg hierop de stukken over aan de Amerikaanse gezant in Den Haag die ze, na de opheffing van dit gezantschap door de Duitsers op 15 juli 1940, mee nam naar Washington. Om (de inhoud van) de bundel veilig te stellen waren al eerder maatregelen genomen. In de nacht van 12 op 13 mei 1940 waren er op het Algemeen Hoofdkwartier fotokopieën gemaakt. Deze werden ter hand gesteld aan de Britse, Franse en Belgische militaire attachés. Vermoedelijk zijn de stukken vernietigd toen de betrokken attachés Nederland moesten verlaten. Na de aankomst in Washington heeft de Amerikaanse inlichtingendienst hier een memorandum over opgesteld en vervolgens zijn overhandigd aan het Nederlandse gezantschap te Washington. Om er zeker van te zijn dat de documenten en kaarten niet verloren zouden gaan, zijn ze opnieuw gekopieerd en in drievoud naar Londen gestuurd. Hier kwam de bundel andermaal in handen van de inlichtingenofficier Olifiers, die nog op tijd naar Londen was gevlucht. In het voorjaar van 1941 verscheen er van hem een rapport met de naam: "Rapport betreffende de Duitse voorbereiding voor den aanval op ’s-Gravenhage op 10 mei 1940". Het rapport werd vervolgens verstuurd naar het Departement van Oorlog in Nederlands-Indië en het Nederlandse gezantschap in Washington waar het werd toegevoegd aan de daar nog aanwezige originele documenten. Het War Office in Londen heeft nog wel in oktober 1940 een vertaling van de documenten voor het Britse leger uitgegeven. Na de oorlog belandden de documenten bij Buitenlandse Zaken die ze in het najaar van 1947 overhandigde aan de Afdeling Krijgsgeschiedenis van de Generale Staf. Tevens werden de Von Sponeck papieren gebruikt tijdens een onderzoek door de Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940 - 1945.

This site was last modified on 29/03/2024 at 17:28. (c) Vliegveld-Ockenburg 2001-2024