Vliegveld Ockenburg

Bataljon Luchtvaarttroepen

Het Bataljon Luchtvaarttroepen werd opgericht in september 1939 na de Algemene Mobilisatie, als orgaan voor de uitvoering van bijzondere opdrachten ten behoeve van de luchtverdediging hoofdzakelijk:
  1. De aanleg van hulpvliegvelden
  2. Het inrichten van verspreide opstellingen en de bouw van noodhangars op de bestaande vliegparken en de aan te leggen hulpvliegvelden
  3. Het aanbrengen en onderhoud van camouflage op de vliegparken en hulpvliegvelden
  4. Het herstel van bomschaden aan vliegvelden
Zo was dit Bataljon ook verantwoordelijk voor de aanleg van het hulpvliegveld Ockenburg. Het Bataljon werd gesteld onder de bevelen van de Inspecteur der Militaire Luchtvaart, doch stond onder deze ter beschikking van de Commandant Luchtverdediging en maakte als zodanig deel uit van de oorlogsorganisatie. Met het commando werd belast de toenmalige kapitein der Artillerie mr. B.N. de Ruyter van Steveninck; het Bataljon omvatte bij de oprichting een kleine staf, ondergebracht bij de I.ML. te Den Haag en een compagnie gelegerd in het schoolgebouw Insulindestraat te Rotterdam, waarvoor het personeel werd geleverd door de Commandant van het Depot Luchtstrijdkrachten aldaar. De staf omvatte behalve de commandant een Luitenant-adjudant, een Luitenant- waarnemer voor algemene opdrachten, een Sergeant-administrateur een chauffeur. De compagnie had een aanvankelijke sterkte van ongeveer 120 man, welke geleidelijk werd opgevoerd tot ruim 200 man. Zij beschikten over een eigen autopark terwijl later ook een  onderofficiersopleiding bij haar werd ondergebracht. Volgens de oorspronkelijke opzet zou deze samenstelling zo spoedig mogelijk worden uitgebreid tot een volledige staf en 3 compagnieĆ«n terwijl voorts rekening werd gehouden met de mogelijkheid van de oprichting van meerdere Bataljons Luchtvaarttroepen.
 
Doch geleidelijk bleek dat de aanleg van hulpvliegvelden en de bouw van verspreide opstellingen en noodhangars op meer economische wijze zou kunnen worden uitgevoerd door geschoold burgerpersoneel, terwijl het voorts doelmatiger scheen voor het herstel van eventuele bomschade op de vliegparken, geen gebruik te maken van Bataljons en Compagnies verbanden, doch daartoe kleine militaire kernen van geschoold personeel, telkens wanneer dit nodig zou zijn aan te vullen met op te roepen burgerwerkkrachten, ter beschikking van de vliegparkcommandanten te stellen. Aan een andere ontwerporganisatie werd dan ook geen uitvoering gegeven want bij het intreden van de oorlogstoestand had de organisatie van het Bataljon geen principiƫle wijzing ondergaan. Het personeel van de compagnie was grotendeels gedetacheerd op de verschillende vliegparken.
 
1. De aanleg van hulpvliegvelden
De belangrijkste opdracht van het Bataljon omvatte de aanleg  van hulpvliegvelden binnen de Vesting Holland. Voor de keuze van de daarvoor in aanmerking komende terreinen kon worden gebruik gemaakt van de zeer omvangrijke gegevens van de Nederlandse Heide Maatschappij. De aanleg werd voorbereid in samenwerking met de Nederlandse Heide Maatschappij en het daarvoor de Directie van de Rijkswaterstaat beschikbaar gestelde personeel. De vordering van de benodigde terreinen had plaats door de Bataljonsstaf, die ook in enkele gevallen werd belast met de schaderegeling met de verschillende terreinexploitanten. De uitvoering van de werkzaamheden had onder toezicht van het Bataljon plaats in werkverschaffing, onder leiding van de Nederlandse Heide Maatschappij. Bij het intreden van de oorlogstoestand was onder andere hulpvliegveld Ockenburg, dat onmiddellijk na het intreden van de oorlogstoestand door de Duitsers werd bezet.
 
2. Het inrichten van verspreide opstellingen en het bouwen van noodhangars op de vliegparken en hulpvliegvelden
Ontwerp hangar zoals aanwezig op OckenburgDe bouw van verspreide opstellingen en de bouw van noodhangars had plaats in samenwerking met het Bouwbureau der Genie. De uitvoering werd opgedragen aan particuliere aannemers. Bij de vliegparken en een zevental hulpvliegvelden waren er dergelijke opstellingen en hangars ingericht. Ook was de bouw bij het intreden van de oorlogstoestand voltooid met uitzondering van het hulpvliegveld Ockenburg. Meer informatie over de noodhangars is hier te vinden.

Op de afbeelding rechts is een deel van de originele bouwtekening van Loods type D te zien. Hiervan hebben er totaal negen in de nabijheid van hulpvliegveld Ockenburg gestaan. De loods was van vurenhout, de fundering van ongewapend beton.
 
3. Het aanbrengen en onderhoud van camouflage op de vliegparken en hulpvliegvelden
Het aanbrengen van de camouflage werd uitgevoerd door personeel van de compagnie, voor wat betreft de vliegvelden door het aanbrengen van een schijnverkaveling door bespuiting van de grasmat met teerstroken, die vanuit de lucht de indruk van de sloten wekten. De camouflage van gebouwen en startbanen hadden plaats door beschildering van vlechtwerk. In het bijzonder het aanbrengen van de schijnverkaveling bleek zeer doelmatig; ook de camouflagemaatregelen waren bij het intreden van de oorlogstoestand voltooid.
 
4. Het herstel van bomschade aan vliegvelden
Voor het herstel van bomschade werd op de vliegparken en hulpvliegvelden materialendepots ingericht. Deze omvatte hoofdzakelijk hoogovenslakken, rivierzand, rietmatten en draineerbuizen maar ook gereedschappen zoals motorstampers, kruiwagens, schoppen, planken en rijplaten.  Op alle vliegvelden was voorts een kleine kern van technisch geschoold personeel gedetacheerd welke, telkens wanneer de noodzakelijkheid zich daarvoor zou voordoen op vereiste sterkte zou worden gebracht door het oproepen van burgerpersoneel krachten artikel 12 van de Wet op den Staat van Oorlog en Beleg. Het oproepen van dit personeel werd geregeld in samenwerking met de daarvoor in aanmerking komende burgemeesters. Deze organisatie was voltooid bij het intreden van de oorlogstoestand. Om te kunnen beschikken over technisch geschoold personeel werden van verschillende onderdelen van het Veldleger dienstplichtigen, in hoofdzaak opzichters van de Nederlandse Heide Maatschappijen bij de Rijkswaterstaat overgeplaatst naar het Bataljon, waar zij bij de compagnie te Rotterdam een onderofficiersopleiding ontvingen. Uiteindelijk beschikte men over een twintigtal opgeleide onderofficieren.

Inzet
Op 11 mei 1940 om 09:45 wordt melding gemaakt dat het Bataljon Luchtvaarttroepen de startbaan zal voorbereiden. Drie kwartier later, om 10:30, wordt door de commandant van het Bataljon Luchtvaarttroepen gemeld dat er aanvang gemaakt wordt met de startbaan op Ockenburg.

 

This site was last modified on 17/03/2024 at 20:03. (c) Vliegveld-Ockenburg 2001-2024