Landgoed Ockenburg

Bombardementen

Sinds september 1944 kwamen de Britse bombardementen op V2-doelen, zoals in en rond Den Haag en Wassenaar gedeidelijk op gang. In januari 1945 kwam de Britse luchtmacht nog vaker in actie, maar ondanks dat vielen er toch meer V2's op Londen. De Duitsers verbeterden hun werkwijze en leken de Britten steeds een stap voor te zijn. Vanaf begin 1945 besloten de Britten een nieuwe tactiek te gaan gebruiken door de fabrieken die de vloeibare zuurstof voor de V2's produceerden te gaan bombarderen. Experts bij de Britse inlichtingendienst meldden dat er geen manier was om er achter te komen welke van de vele fabrieken, die in Duitse handen waren of onder Duitse controle vielen, de vloeibare zuurstof leverden. Er waren op dat moment echter 8 fabrieken in Nederland, 5 in het westen van Duitsland en 5 op andere locaties in Duitsland welke mogelijk in het plaatje pasten. Er werd vervolgens overwogen om 3 fabrieken te gaan bombarderen. Een fabriek in Alblasserdam was op 22 januari 1945 met succes door het Second Tactical Air Force gebombardeerd. Bij een andere in fabriek, in IJmuiden en bestaande uit 2 gebouwen, die nauw omringd was door andere fabrieken had men geen goed gevoel over een geslaagd bombardement met de middelen die op dat moment ter beschikking stonden. De derde fabriek, in Loosduinen, werd aan 3 zijden omgeven door civiele eigendommen zoals woningen. Men was terughoudend om tot bombarderen over te gaan, vooral omdat er geen zekerheid was dat vernietiging van de fabriek er toe zou gaan leiden dat de Duitsers een raket minder zouden afvuren in ons land. Toch werd besloten dat, hoewel de civiele eigendommen aan 2 zijden van de WSM-remise grensten aan het water (de Burgemeester Hovyvlaan en de Houtweg), met nauwkeurigheid van de bombardementen het doelwit kon worden gebombardeerd met een minimum aan civiele schade. Om het risico voor de civiele eigendommen tot een minimum te beperken, werden de piloten geinstrueerd om methoden te gebruiken die het best konden worden omschreven als 'de bommen naar het doel te laten druppelen'. Wat dit precies betekende is niet duidelijk geworden en sommige piloten die betrokken waren bij de bombardementen begrepen dit ook helemaal niet. Waarschijnlijk betekende dit dat de vliegers de bommen alleen naar de gebouwen aan de waterzijde van de Burgemeester Hovylaan richtten en de volgende vliegers hun bommen nog dichterbij lieten vallen.

In februari 1945 vielen jachtvliegtuigen van de Fighter Command weer massaler aan dan tevoren. De eerste weken van februari 1945 voerde men bombardementen uit op 3, 6, 8, 10 en 14 februari 1945. Op 4 februari 1945 en 9 februari 1945 werd een kleiner aantal bombardementen uitgevoerd, maar op de andere dagen werden de bombardementen afgelast vanwege de lage bewolking en het slechte weer. De Britten hadden al eerder, in het begin van dat jaar hun aanvalstactiek gewijzigd. Ze hoopten dat ze de V2-lanceringen beter tegen konden gaan door dus de fabrieken aan te vallen die de brandstof voor de V2 fabriceerden. De fabricage gebeurde niet ver van de lanceerlocaties, omdat de brandstof snel vervloog. Een van de plaatsen waar volgens Britse inlichtingenofficieren de vloeibare zuurstof werd gefabriceerd, was de remise van de Westlandsche Stoomtram Maatschappij (WSM) in Loosduinen. De Duitsers hielden de locaties natuurlijk geheim en de Britse inlichtingendienst had waarschijnlijk uit luchtfoto's of uit informatie van het verzet de conclusie getrokken dat hier vloeibare zuurstof werd geproduceerd. In deze maanden kreeg de remise de hoogste prioriteit bij de planning van aanvallen. Aanvankelijk ging op 3 januari 1945 het eerste bevel naar het 229 Squadron en het 602 Squadron. De piloten kregen te horen dat de bouwconstructie uit baksteen en licht metaal met een glazen dak bestond, maar dat de muren waren versterkt voor het geval de vloeibare zuurstof zou gaan exploderen. Het bevel was om zware en nauwkeurige bombardementen uit te voeren en dat het doelwit in een aanval zou worden vernietigd. Luchtfoto's zouden worden genomen door 2 Mustangs van het 26 Squadron en geescorteerd door 2 Spitfires van het 303 Squadron. De eerste weken dat de nieuwe tactiek was ingevoerd en operaties waren voorbereid, moesten de bombardementen dus steeds worden geannuleerd vanwege het slechte weer en het slechte zicht op de WSM-remise. Het probleem bij bombardementen op de WSM-remise was dat er dus vlakbij woningen van burgers lagen en die wilde men niet raken ! Op 2 februari 1945 kregen het 453 Squadron en het 602 Squadron het bevel voor een Ramrod op de WSM-remise in Loosduinen. Een Ramrod was een codenaam van de Royal Air Force voor aanvallen op gronddoelen bij daglicht met ondersteuning van gevechtsvliegtuigen. Er werden uiteindelijk 2 bombardementen uitgevoerd op 3 februari 1945 en 1 bombardement op 8 februari 1945 en 9 februari 1945. Na het bombardement van 9 februari 1945 werd geoordeeld dat het doelwit genoeg schade had opgelopen om het verder met rust te laten.

Op 3 februari 1945 werden in totaal 63 Spitfires ingezet voor bombardementen op raketdoelen in Den Haag. Er werden door 58 Spitfires bombardementen uitgevoerd op doelen in het Haagse Bos, het Staalduinse Bos, Langenhorst en Loosduinen, waarbij 8 ton brisant met een goed tot een uitstekend resultaat werd afgeworpen. Voor het bombardement op de WSM-remise werden 24 Spitfires van het 453 Squadron en 602 Squadron ingezet. De 12 Spitfires van het 602 Squadron stegen op om 9:50 en de 12 Spitfires van het 453 Squadron pas 5 minuten later. Een Spitfire moest vanwege technische problemen eerder terugkeren en landde om 10:25. De twee groepen vlogen over de Noordzee, over Hoek van Holland op een hoogte van 12000 voet en afdalend naar 9000 voet toen ze het doelwit naderden. Alle Spitfires vlogen met tweemaal 250 pond bommen onder de vleugels en een enkele bom van 500 pond op de middellijn van de romp van het toestel. De piloten waren zich zeer van bewust van de noodzaak om burgerslachtoffers te voorkomen. De WSM-remise lag aan de oostzijde van een brede bocht aan de Stationsweg met woningen aan de westzijde en aan de noordzijde. Ook lag er water, waardoor herkenning van het doelgebied redelijk eenvoudig was. Het 453 Squadron bombardeerde van zuidoost naar noordwest en 602 Squadron deed waarschijnlijk hetzelfde. De meeste bommen vielen te kort, maar er waren treffers op een aantal loodsen in het doelgebied. De beide squadrons rapporteerden intens, nauwkeurig licht en middelbaar Duits luchtafweergeschut en vlogen terug via de zuidzijde van Den Haag. Hier kreeg men te maken met nauwkeurig en zwaar Duits luchtafweergreschut. Na de landing in Ursel, keerde men zoals gepland terug naar de basis RAF Swannington. Na het bombardement escorteerden 2 toestellen van het 303 Squadron een aantal Mustangs om de resultaten van het bombardement te fotograferen. Een Spitfire moest vanwege motorproblemen terugkeren naar Gent. De resultaten waren teleurstellend, de WSM-remise was niet zo zwaar getroffen als gehoopt. Opnieuw werd opdracht gegeven voor een bombardement met wederom 23 Spitfires van het 453 Squadron en het 602 Squadron. De beide squadrons stegen om 14:50 op, waarbij elke Spitfire met 2 bommen van 250 pond onder de vleugels vlogen. Dezelfde squadrons voerden in die middag dus nogmaals een bombardement uit, maar niet alle piloten vlogen opnieuw. Ditmaal moesten 1 Spitfire van het 453 Squadron en 2 Spitfires van het 602 Squadron de missie afbreken, waarbij een Spitfire van het 602 Squadron de andere Spitfire escorteerde. De overige Spitfires vlogen over Hoek van Holland op ongeveer 13000 voet, van waaruit ze daalden naar 10.500 voet. Alle Spitfires bombardeerden van oost naar west, waarbij 2 bommen insloegen op de zuidelijke gebouwen, 4 bommen op het westelijk uiteinde van het WSM-emplacement bij de dok en 2 bommen op een klein gebouw tussen 2 dokken. Ook werden een aantal near misses (bijna treffers) waargenomen bij de gebouwen die waren opgegeven voor het richtpunt. De Spitfires werden ook nu door intens en nauwkeurig Duitse luchtafweerschut beschoten. Beide squadrons rapporteerden dat meer van hun bommen het doelwit leken te hebben geraakt. De vliegers zagen ook de bomkraters van het bombardement in de ochtend en concludeerden dat het bombardement mogelijk succesvoller was dan gedacht. In plaats van terug te keren naar Ursel, vlogen de beide squadrons direct terug naar Norfolk. Een derde gewapende luchtverkenning steeg die dag op om 14:55 en zagen, tijdens de terugkeer van luchtaanvallen via 's-Gravenzande, rook opstijgen uit de eerder gebombardeerde WSM-remise. Later werden 2 Spitfires ingezet om 2 Mustangs te escorteren, die de schade aan de WSM-remise moesten gaan fotograferen. Volgens luchtfoto's was de fabriek voor de vloeibare zuurstof in de WSM-remise nog steeds operationeel.

De WSM-remise werd vervolgens prioriteit, omdat de bombardementen van 3 februari 1945 duidelijk hun doel niet hadden bereikt. Een vergelijkbaar bombardement voor 6 februari 1945 werd uitgesteld. Twee dagen later, op 8 februari 1945, werden ondanks de marginale weersomstandigheden door het 453 Squadron, 602 Squadron en 603 Squadron met 36 toestellen alsnog een nieuw bombardement uitgevoerd. Het 453 Squadron steeg om 9:20 op van RAF Swannington en het 602 Squadron steeg om 9:25 op, ook vanaf dezelfde vliegbasis. Alle Spitfires vlogen met tweemaal 250 pond bommen onder de vleugels en een enkele bom van 500 pond op de middellijn van de romp van het toestel. Door de bewolking was de WSM-remise als doelwit niet zichtbaar. Na een aantal maal boven het gebied te hebben gevlogen voor een opening in de bewolking, keerde het 602 Squadron zuidelijk, richting Hoek van Holland voor hun tweede doelwit maar konden het ook daar niet vinden. Inmiddels had het 453 Squadron tijdelijke openingen in het wolkendek boven Loosduinen gevonden, waardoor 14 Spitfires een bombardement konden uitvoeren. Vier Spitfires voerden een bombardement uit in een duik van 8000 naar 3000 voet, maar zonder resultaten waar te nemen. Men zag wel dat de bommen van de andere 10 Spitfires enkele gebouwen raakten op 40 meter ten oosten van het richtpunt, waarbij er zelfs brokstukken tot een hoogte van 1500 voet omhoog kwamen. Een andere bommenreeks viel ongeveer 30 meter ten zuidoosten van het richtpunt, waarbij brokstukken tot ruim 1500 voet omhoog kwamen. Een aantal bommen vielen te kort, ten zuiden van het bassin in het kanaal. De 21 Spitfires die hun primaire doelwit niet konden bombarderen vlogen direct door naar het Staalduinse Bos en voerden daar een bombardement uit, om daarna naar Ursel terug te keren. De aanval op de fabriek voor de vloeibare zuurstof in de WSM-remise werd dus uitgevoerd door de Spitfires van het 453 Squadron, 602 Squadron en 603 Squadron. Het waren 4 Spitfires van het 453 Squadron die het bombardement door de opening in het wolkendek uitvoerden, evenals die van het 602 Squadron. De overige Spitfires van het 453 Squadron en van het 603 Squadron vlogen dus door naar het Staalduinse Bos. Drie Mustangs die waren opgestegen voor een fotoverkenning, keerden vanwege de laaghangende bewolking in het doelgebied weer terug.

Het laatste bombardement op de WSM-remise vond plaats op 9 februari 1945 en werd uitgevoerd door het 453 Squadron en het 603 Squadron. De volledige wolkenbedekking was pas tegen het begin van de middag naar het oosten uiteengedreven, waardoor een groot gebied vanaf de kust volledig helder was. In totaal werden er 66 Spitfires, 86 Mustangs en 2 Musquitos ingezet voor de bombardementen op lanceerplaatsen bij Den Haag, de fabriek voor de vloeibare zuurstof in de WSM-remise en voor ondersteuning van de operaties van de 8th Air Force boven centraal, west en zuid Duitsland. Tussen 14:25 en 14:30 voerden 21 van de 22 Spitfires bombardementen uit op de WSM-remise waarbij treffers op het noordelijke deel van het doel kwamen en ook vele near misses bij de gebouwen. Door het bombardement werd de smederij vernietigd en werden ook de daken boven de draaierij, de locomotiefwerkplaats en de bankwerkerij weggerukt. Twee locomotieven die in revisie waren raakten zwaar gehavend, maar waren wel herstelbaar. Na het bombardement werden een felle lichtflits, oranje wolken, blauwe rook en talrijke explosies waargenomen. Door 2 Mustangs van het 26 Squadron werd nog een fotoverkenning uitgevoerd en werden daarbij geescorteerd door 2 Spitfires van het 602 Squadron. Een van de Spitfires met serienummer SM257 werd door het Duitse luchtafweergeschut bij Hoek van Holland geraakt en kwam na een noodlanding terecht in het bouwland van Herweijer, richting Kerkdijk op het eiland Rozenburg. De Australische piloot, adjudant James Patrick Ryan, liep licht hoofdletsel en een verstuikte rug op. Omdat hij zijn rug zodanig had gekwetst, werd hij door een aantal burgers op een hek gelegd en vervolgens naar de werf van Herweijer gedragen. De Duitsers waren snel ter plaatse en maakten hem direct krijgsgevangen. Hij werd in een ziekenhuis aan zijn verwondingen behandeld. James Patrick Ryan kwam uiteindelijk in 2 krijgsgevangenenkampen terecht. Van 1 maart 1945 tot 1 april 1945 zat hij gevangen in Stalag Nurnberg en van 15 april tot 29 april in Stalag Moosburg. Daar bleef hij tot het kamp door de Amerikanen op 29 april 1945 werd bevrijd. Hij verliet de militaire dienst op 1 februari 1946 en overleed op 7 augustus 1987 op 67-jarige leeftijd.

Tijdens de bombardementen op 3, 8 en 9 februari 1945 werden meer dan 200 bommen van 250 pond en 500 pond op en rond de WSM-remise afgeworpen. Volgens de processen-verbaal van de politie werden er in totaal 118 bommen afgeworpen. Door het 453 Squadron en het 602 Squadron werden tijdens het bombardement van 3 februari 1945 in de ochtend 46 bommen van 250 pond en 23 bommen van 500 pond afgeworpen.
In de middag werden door het 453 Squadron en het 602 Squadron tijdens het bombardement alleen 39 bommen van 250 pond afgeworpen. Op 8 februari 1945 werden door het 453 Squadron tijdens het bombardement 8 bommen van 250 pond en 4 bommen van 500 pond afgeworpen. Door het 602 Squadron werden tijdens het bombardement meer bommen afgeworpen, 20 bommen van 250 pond en 10 bommen van 500 pond. Op 9 februari 1945 vond dus het laatste bombardement plaats, waarbij 20 bommen van 250 pond en 10 bommen van 500 pond door het 603 Squadron werden afgeworpen. En door het 453 Squadron werden nog 22 bommen van 250 pond en 10 bommen van 500 pond afgeworpen. In totaal kwamen 18 personen om het leven en raakten 23 personen gewond. Een pijnlijke vergissing is de veronderstelling van de Britse inlichtingendienst dat in de WSM-remise een fabriek voor het vloeibare zuurstof gevestigd was. Het vloeibare zuurstof werd per trein uit Duitsland aangevoerd en in het Den Haag Staatsspoor weer overgepompt in speciale tankauto's. De tankauto's vervoerden het zuurstof direct naar de lanceerlocaties, waaronder bij landgoed Ockenburg. In een inlichtingenrapport van 14 februari 1945 aan het Bureau Inlichtingen wordt gemeld dat in stroomtramremise geen vloeibare lucht werd vervaardigd en voorheen was dit ook niet het geweest. In het gebouw waren locomotieven opgeborgen, terwijl er tevens een smederij gevestigd was. Ook wordt in het rapport gemeld dat in de WSM-garage een onbeduidende H.K.P.-post gevestigd was, waarin hoogstens 20 militaire wagens aanwezig waren. Het materiaal van de V2-wapens werden hier dus niet gerepareerd. De afkorting H.K.P. staat voor Heeres Kraftfahr Park en was een onderdeel dat voertuigen repareerde voor de Wehrmacht.

Kranten
Nadat de lanceringen van de V2 waren begonnen kwamen de Geallieerde bombardementen weer in de pers, met name de illegale pers. In een nooduitgave van "Voor koningin en vaderland: voor vrijheid, waarheid en recht" voor Den Haag en Voorburg van 5 februari 1945 werd het eerste bombardement op Loosduinen gemeld: 'Spitfires bombardeerden een opslagplaats voor de V2 brandstof in Nederland, vermoedelijk bij Loosduinen. Het groentenveilinggebouw kreeg een aantal treffers'. In het verzetsblad "Mededeelingen" van 9 februari 1945 vermeldde men het bombardement van 8 februari 1945: 'Op 8.2.1945 werden wederom doelen in Loosduinen gebombardeerd. Hierbij vielen o.a. bommen op de Burg.v.d.Graafstraat (6 perceelen vernietigd), op de Cooperatieve veiling, op de tuin achter de Hervormde Kerk aan de Willem-II-straat en op een kweekerij. Helaas zijn er ook een aantal slachtoffers te betreuren'. Hetzelfde bericht kwam ook in de editie van het verzetsblad "Persmededeelingen van Bureau Houtman" van 10 februari 1945 te staan. In het verzetsblad "Mededeelingen" van 11 februari 1945 werd het bombardement van 9 februari vermeld: 'Ook in Loosduinen werden dien dag bommen geworpen en wel op de werkplaats der W.S.M. Enkele bommen vielen in de Emmastraat, Viandestraat en Catherinestraat'. Het verzetsblad "Persmededeelingen van Bureau Houtman" plaatste hetzelfde bericht in haar editie van 13 februari 1945. Tenslotte plaatste het verzetsblad "Oranje-bulletin" in haar editie van 15 februari 1945 het bericht dat 'Op denzelfden dag werd de werkplaats der W.S.M. te Loosduinen getroffen. Ook vielen enkele bommen in omliggende straten'.

This site was last modified on 20/04/2024 at 19:58. (c) Landgoed-Ockenburg 2010-2024