Toen de vijand steeds opdrong en de wal niet meer te houden was, gaf de Luitenant Rodermond bevel tot terugtrekking. In het bos van Ockenburg raakte de rest van de Depotcompagie geheel uit elkaar. Rodermond sloot zich aan een inmiddels aan de Kijkduinsestraat ter hoogte van het zwarte weggetje in stelling gekomen sectie zware mitrailleurs onder bevel van de Reserve-Eerste Luitenant Stieltjes van de 1e Mitrailleurcompagnie. Tijdens zijn terugtrekking loste hij nog 2 schoten op de Duitsers, hurkte hij heel even neer bij de inmiddels gesneuvelde Kapitein Boot en ging in looppas over een onder vuur liggend bruggetje naar de Kijkduinsestraat. Komende uit de bosrand vielen de schoten van de uit Loosduinen komende Grenadiers links en rechts van Rodermond in het zand. Op zijn geschreeuw werd het vuren op hem gestaakt. Flink geagiteerd door wat er gebeurd was, kwam hij bij een sectie Grenadiers uit, welke onder leiding van de Luitenant Hoppen stond. Na wat water te hebben gedronken, kwam Rodermond wat bij. Na enige tijd achter de Kijkduinsestraat in stelling te hebben gelegen en daar een een aanval van Duitse troepen in de richting van de Rooms-Katholieke Kerk in Loosduinen te hebben afgeslagen, moest de sectie echter terug. De Duitse troepen kwamen volgens Rodermond ten noorden van hen over de Kijkduinsestraat en konden hen vanuit de flank aanvallen.
In Loosduinen meldde Rodermond zich, na met de sectie van de Reserve-Eerste Luitenant Stieltjes naar Loosduinen teruggekeerd te zijn, in het postkantoor, waar de commandopost van de Grenadiers was gevestigd, om verslag uit te brengen. Hij trof hier 19 militairen van zijn Depotcompanie aan, die hem als gesneuveld hadden opgegeven. Met deze militairen ging hij, na op het Stafkwartier 1e Divisie aan de Raamweg verslag uitgebracht te hebben, met de 19 militairen per auto via Voorburg, Veur en Voorschoten terug naar Leiden. In de avond van 10 mei meldde hij zich bij het 22e Depotbataljon. Nadat de militairen onder leiding van de Luitenant Rodermond in Leiden waren aangekomen, brachten zij de nacht in Leiden door. Op 11 mei liepen zij alleen patrouilledienst achter de gasfabriek in Leiden. Op 12 mei werden zij rond 10:00 uur per auto naar Rijnsburg vervoerd en kwamen zij onder het commando van de Majoor Mulder. De jonge lichtingen bleven achter de bruggen in Kerkbuurt en de rest ging door naar Rijnsburg. Hier kregen zijn een opstelling aangewezen ten zuiden van de Zandlaan, 150 tot 200 meter in het veld in een greppel en voor de opstelling van de Luitenant Van der Bruggen. Hier lag een mitrailleur van het 1e Regiment Infanterie in een broeikas op de rechtervleugel van de opstelling onder een Luitenant. Er werd vuur ontvangen van Duitse troepen, die van Valkenburg over de Rijn waren overgestoken.
Een ander deel van de Depotcompagnie, ongeveer 40 militairen waaronder Sergeant Reus en Sergeant De Blok, kwamen terecht bij het Stafkwartier in Wateringen. In de nacht van 11 mei op 12 mei namen zij deel aan het afslaan van de Duitse overval op dit Stafkwartier van de Groep 's-Gravenhage van de Vesting Holland. Volgens een brief van de Korporaal Tieman, geschreven op 11 augustus 1948 aan de Commissie Militaire Onderscheidingen, keerde Rodermond met een klein gedeelte van zijn manschappen terug naar Leiden, terwijl zij, voor zover hem bekend, toen ressorteerden onder het Stafkwartier Wateringen. Reus en Blokland hebben vervolgens de algehele leiding op zich moeten nemen en de rest van hun manschappen dus naar Wateringen gebracht, wat ordelijk en rustig verliep.
|