Ongeval op mijnenveld

Op maandag 5 april 1943 werd door het ontploffen van een landmijn bij het landgoed Ockenburg de 58-jarige Hendrik Grootveld gedood. Hendrik Grootveld had onbevoegd het afgesloten terrein, dat spergebied was, betreden. Om 19:21 werd er door de wachtcommandant en brigadier Veerman medegedeeld dat Hendrik Grootveld rond 16:00 uur het afgesloten terrein ter hoogte van het landgoed Ockenburg onbevoegd had betreden en hij zodoende op het door Duitse militairen aangelegde mijnenveld terecht was gekomen. Door met een van de aanwezige landmijnen in aanraking te komen ontplofte deze, waardoor Hendrik Grootveld direct werd gedood. Het stoffelijk overschot van Hendrik Grootveld werd door Duitse pioniers uit het mijnenveld gehaald en op 6 april door de GG&GD naar het Gemeenteziekenhuis Zuidwal vervoerd. Het terrein op het landgoed Ockenburg was in gebruik bij Duitse troepen en mocht door niemand worden betreden. Het stoffelijk overschot van Hendrik Grootveld werd herkend door zijn broer Leendert Grootveld en zijn zwager Arend Koper. Het rapport van de doodschouw vermeld "Totale verminking / afgeslagen hoofd" als doodsoorzaak. Duitse officieren hebben van een grote afstand gezien dat Hendrik Grootveld zich op het mijnenveld begaf. De familie zorgde voor de begrafenis.

Hendrik Grootveld was werkzaam als grondwerker, getrouwd met Adriaantje Mulders en woonde aan de Sloepstraat 58 in Den Haag. Hij werd op 10 april 1943 op de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan in een graf van de 4e klasse begraven. Zijn vrouw, Adriaantje Mulders, overleed op 18 juni 1944 in het Gemeenteziekenhuis Zuidwal aan de gevolgen van pneumonie. Zij werd op 22 juni 1944 op de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan in een graf van de 4e klasse begraven.