Walther, Herbert Max
Op zaterdag 15 februari 1941 werd om 10:30 door de politie gerapporteerd dat Jan van Eendenburg, wonende aan de Kaapstraat 34 en koopman, had doorgegeven dat in het water bij de groentenveiling aan de Marktweg een stoffelijk overschot dreef. Het bleek het stoffelijk overschot te zijn van Herbert Max Walther. Herbert Max was 36 jaar, Oberwachtmeister bij de Ordnungspolizei en was gelegerd aan de Marktweg 132. Het stoffelijk overschot werd vervolgens door de Ontsmettingsdienst overgebracht naar het lijkenhuis op de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan, waarna het later weer vanaf de Algemene Begraafplaats naar het ziekenhuis aan de Zuidwal werd vervoerd. In het ziekenhuis werd in opdracht van de Kriminalkommissar Wolf door dokter Rochat sectie verricht op het lichaam. De zaak werd door de Duitse politie behandeld, waarbij werd vermoed dat hij te water was geraakt.
Op zondag 3 november 1940 werd om 17:10 door de politie gerapporteerd dat de Duitse politie had medegedeeld dat sinds de avond er voor de Oberwachtmeister Herbert Max Walther, gelegerd aan de Marktweg 132, vermist werd. De politie rapporteerde ook dat het niet onmogelijk zou zijn dat hij in het water langs de Marktweg was gelopen. Enkele uren dreggen door personeel van het politiebureau Van der Vennestraat had geen gunstig resultaat en werd in overleg met een Duitse officier, die hierbij aanwezig was, gestaakt. Op zaterdag 9 november 1940 werd door de politie gerapporteerd dat door Gemeentewerken was gedregd vanwage het stoffelijk overschot van Herbert Max Walther. Op last van Hauptsturmfuhrer Wolf werd het dreggen rond 13:00 gestaakt en zou op maandag 11 november 1940 worden vervolgd met een motorboot. Herbert Max Walther werd op vrijdag 21 februari 1940 op het Ehrenfriedhof begraven.
|