Onbekende
Op vrijdag 23 mei 1947 werd in de kelder van het onbewoonde perceel Ernst Casimirlaan 37 door een tweetal jongens de overblijfselen van een onbekende Duitse militair in uniform, die tijdens of vlak na de oorlog vermoedelijk zelfmoord had gepleegd, aangetroffen. Er werd een schotwond in de schedel geconstateerd, terwijl er een verroest pistool naast het stoffelijk overschot werd aangetroffen. Na de vondst werd het stoffelijk overschot overgebracht naar de Algemene Begraafplaats. Door de Dienst Identificatie en Berging werd, ten behoeve van de identificatie van de Gemeentepolitie, het stoffelijk overschot overgenomen. Op het stoffelijk overschot werd een gouden ring met de inscriptie E.H. 4-6-'38 aangetroffen. Als doodsoorzaak werd een schotwond schedel; inschot rechter citura sagamalis en een inschot links citura sagamalis vastgesteld.
Op woensdag 28 mei 1947 schreef de (Hoofd)-Inspecteur van Politie, Chef Groep 1, Centrale Recherche een kort briefje dat op 23 mei 1947 te 16:30 in het perceel Ernst Casimirlaan 37 (een onbewoond perceel) het lijk was gevonden van een onbekende Duitse militair, bij wie alle identiteitsbewijzen ontbraken en de man kennelijk zelfmoord had gepleegd. Na de lijkschouwing werd het stoffelijk overschot van de onbekende Duitse militair door de zorg van de afdeling Sociale Zaken, Gemeentesecretarie Den Haag op vrijdag 30 mei 1947 op het afzonderlijke deel van het Ehrenfriedhof begraven.

|