Peters, Josef
In de ochtend van zondag 24 november 1940 werd er vanaf de Provinciale Waterstaat aan de Kerkstraat in Voorburg telefonisch bij de politie in Voorburg gemeld dat bij de vestiging van 'Starlift' in de Vliet een stoffelijk overschot dreef. Door de politie werd onmiddelijk een onderzoek ingesteld en werd het stoffelijk overschot met dreg naar de walkant getrokken. De politie zag aan de kleding dat het hierbij om een Duitse militair ging. De politie meldde het voorval daarna bij Oosteinde 100 in Voorburg (welke in gebruik was bij de Wehrmacht), maar omdat het stoffelijk overschot niet tot een van deze militairen behoorde werd de Ortskommandant in Den Haag gewaarschuwd. Het stoffelijk overschot werd met een lijkwagen overgebracht naar de Algemene Begraafplaats aan de Parkweg in Voorburg.
Door de politie werd gerapporteerd dat zij rond 12:00 uur telefonisch werden geinformeerd dat er nabij de Nieuwe Haven in Voorburg een stoffelijk overschot in de Vliet dreef. Door de politie werd een onderzoek ingesteld. Het stoffelijk overschot werd op de walkant gehaald en werd daar gelaten tot het door personeel van de gemeente vervoerd zou worden. Een rekening, die de politie uit de zak van de colbertjas hadden gehaald, vertoonde de naam van de firma Jacobs. Er was verder niet gefouilleerd en de rekening moest worden meegenomen naar het politiebureau. Om 14:00 uur werd door de politie gemeld dat het stoffelijk overschot was overgebracht naar het lijkenhuisje op de Algemene Begraafplaats aan de Parkweg in Voorburg.
Op woensdag 27 november 1940 werd om 14:00 uur door de politie gemeld dat het stoffelijk overschot van de Duitse militair door een begrafenisondernemer en in het bijzijn van een Duitse militair was opgehaald. Peters was al vanaf vrijdag 1 november vermist 1940. Hij werd op vrijdag 29 november 1940 op het Ehrenfriedhof begraven.
|