Hinsch, Günter

Op woensdag 15 mei 1940 spoelde op het strand bij Scheveningen het stoffelijk overschot aan van een Duitse vlieger-officier. De politie meldde dat de militair ongeveer 40 jaar oud was, zijn kleding uit een grijze uniformjas bestond en een Duitse adelaar boven de rechter borstzak had. Op de kraag waren 4 zilveren padjes en zilveren epauletten aanwezig. Het stoffelijk overschot, omschreven als een zeer zwaar figuur, was in een verre staat van ontbinding. Het stoffelijk overschot werd door de GG&GD naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan overgebracht. Volgens het eerste grafregister werd het stoffelijk overschot op zaterdag 18 mei 1940 op het Ehrenfriedhof in het graf IX, nummer 33 begraven. In dit grafregister wordt het aangegeven als een "Vlieger-Officier ?", maar in het tweede en volledige grafregister wordt dit aangegeven als het stoffelijk overschot van Luitenant Günter Hinsch. Het woord 'Onbekend' is hierbij doorgekrast. In een begrafenisrapport wordt vermeld dat Hinsch een gouden ring met een blauwe steen op de linkerhand had.

Günter Hinsch was als Beobachter een bemanningslid van de Junkers Ju 88 A-1 van 9./KG.4. Het toestel werd op vrijdag 10 mei 1940 om 04:24 door Willem Hateboer in een Fokker D.XXI bij Schiphol beschoten, waarna het 3 kilometer ten westen van Noordwijk in zee stortte.