Bansch, Hermann
Op dinsdag 6 augustus 1940 werd door de politie in Hoek van Holland gemeld dat door een luitenant van de Duitse marine medegedeeld was dat het stoffelijk overschot van een Duitse matroos was aangespoeld en dat het stoffelijk overschot door een Duitse militair naar het lijkenhuisje op de Algemene Begraafplaats zou worden overgebracht. Volgens de politie betrof dit het stoffelijk overschot van een boot die in de namiddag op een mijn gelopen was. De luitenant verzocht om een politieman bij de identificatie van het stoffelijk overschot. Bij deze identifcatie waren nog 4 andere personen aanwezig, waaronder een Hauptgefreiter. Het ontkleden van het stoffelijk overschot gebeurde door de Hauptgefreiter. Het stoffelijk overschot was gekleed in een kort blauw broekje en een witte hemd van de Duitse marine en droeg grijze sokken. Op het stoffelijk overschot werd een zakmes en een sleutelring met een bos sleutels eraan aangetroffen. Deze voorwerpen werden daarna in bewaring genomen door de Hauptgefreiter. Een identiteitsplaatje was niet aanwezig. Het stoffelijk overschot bleef tot nader order in het lijkenhuisje op de Algemene Begraafplaats en werd pas later herkend als dat van de matroos Hermann Bansch.
Herman Bansch was matroos op de mijnenveger M3407. Op 6 dinsdag augustus 1940 vaarde het schip op een mijn en zonk nabij Hoek van Holland. Herman Bansch werd op vrijdag 9 augustus 1940 op het Ehrenfriedhof begraven.
|