Landgoed Ockenburg

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd op 2 oktober 1941 om 18:00 uur aangetroffen in de Eerste Binnenhaven van Scheveningen. De Duitse politie, Aussenstelle (gevestigd aan de Strandweg 1), verzocht om 18:30 de wagen van de Ontsmettingsdienst voor het vervoer van een lijk. Het bleek een lijk te zijn van een onbekende Engelse vlieger, vermoedelijk met een donkere huidskleur. Het lijk was dus aangetroffen in de Eerste Binnenhaven van Scheveningen en werd vervolgens door de Ontsmettingsdienst overgebracht naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Het lijk verkeerde in een vergaande staat van ontbinding en werd ook door de Ontsmettingsdienst gekist. Op 7 oktober 1941 werd het stoffelijk overschot begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin.

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd op 19 oktober 1941 ten zuiden van Noordwijk, ter hoogte van kilometerpaal 83 op het strand aangetroffen. Op het strand, ongeveer 200 meter ten zuiden van kilometerpaal 83, werd het een in staat van ontbinding verkerend lijk van het mannelijk geslacht aangetroffen. Het lijk, waaraan geen ledematen ontbraken, was gekleed in een donkerblauwe uniformjas, grijze broek met daar overheen een zwemvest. Het lijk was door personeel van de strandvonder Den Hollander gekist en onder toezicht van de politie overgebracht naar het schouwlokaal op de Algemene Begraafplaats in Noordwijk. Om ongeveer 11:00 uur werd het lijk, in de aanwezigheid van een Duitse officier en de Inspecteur van Politie gefouilleerd, waarbij op het lijk de volgende spullen werden aangetroffen: portemonnee met Engels geld (2 Engelse munten), een zakkam, een vulpen, een doosje met oorlogsingredienten en een stukje stof met daarop het opschrift "Size 13, Height 5-5-6, Wait 33-34, Foot 39-40, Leg 29,5". Het lijk werd, met het op hem aangetroffen geld en voorwerpen, op maandag 20 oktober 1941 rond 17:00 uur in opdracht van de Ortskommandant en onder toezicht van de politie met een lijkwagen van Beuk naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Den Haag overgebracht. Drie dagen later, op 23 oktober 1941, werd het stoffelijk overschot begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin.

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd op 22 oktober 1941 op het Wassenaarse strand tussen kilometerpaal 97 en 98 en ongeveer tegen de duinrand, aangetroffen. Het stoffelijk overschot verkeerde in een verre staat van ontbinding en was ten dele naakt. Alleen een stoffen, vermoedelijk een zwemvest, was aan het bovenlichaam aangebracht. Het stoffelijk overschot werd overgebracht naar het schouwlokaal achter het politiebureau in Wassenaar. De dokter Hubbeling, gemeente-arts in Wassenaar, verrichte de doodschouw. In het bijzijn van de Stabsoberfeldwebel van de Kustenstelle Scheveningen werd het stoffelijk overschot gefouilleerd. Door de politie werden nog een aantal bijzonderheden opgenomen. In het blauwe zwemvest stond "BLAX" genoteerd, in gedeeltes van een blauw jasje stond "S.C.W.S. Amicus Brand" en in gedeeltes van een interlock stond "Admiraal interlock made in England". Op last van de voorgenoemde Stabsoberfeldwebel werd het stoffelijk overschot naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Den Haag overgebracht. Op 27 oktober 1941 werd het stoffelijk overschot begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin.

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd op 21 oktober 1941 ter hoogte van kilometerpaal 81 op het strand bij Noordwijk aangetroffen. Van dit aangetroffen lijk, dat in een verre staat van ontbinding was, ontbraken het hoofd, de handen en voeten. Daarbij was het bovenlichaam volledig ontkleed. Het lijk werd daarna onder toezicht van de politie overgebracht naar de Algemene Begraafplaats in Noordwijk. In aanwezigheid van de commandant van de Grenzaufsichtstelledienst en de politie werd de fouillering verricht, maar op het lijk werd niets aangetroffen waardoor er geen identiteit kon worden vastgesteld. Aan de kleding, welke zich aan het onderlijf bevond, een donkerblauwe militaire broek, kon alleen worden vastgesteld, dat het een lijk was van een Engelse militair. Het lijk werd op 23 oktober 1941 om 09:00 uur in opdracht van de Ortskommandant en onder toezicht van de politie naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Den Haag overgebracht. Vier dagen later, op 27 oktober 1941, werd het stoffelijk overschot begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin.

An Airman Of The 1939-1945 War
Op 27 oktober 1941 om 10:00 uur werd door de Duitse kustwacht in Katwijk aan de politie in Wassenaar telefonisch medegedeeld dat bij de Wassenaarseslag in Wassenaar bij de kilometerpaal 92 een lijk was aangespoeld. In samenwerking met de Obergastfuhrer van de Marinekustenpolizei werd bij de kilometerpaal 92 een onderzoek ingesteld. Bij deze kilometerpaal werd een in verre staat van ontbinding verkerend stoffelijk overschot aangetroffen van een onbekende man. Deze man was gekleed in een uniform van een vliegenier en bleek van een Canadese nationaliteit te zijn. Op het stoffelijk overschot werden geen papieren aangetroffen maar wel een polshorloge, een haarkam, een vulpen, een zakdoek, 2 kogels, 2 potloden en ook een insigne met letters "R.A.F.V.R.". De voorwerpen werden direct door de Obergastfuhrer meegenomen. De kleding, bestaande uit een onderbroek, een hemd, een overhemd met boord en een das, een paar sokken, een pantalon, een tuniek, een zogenaamde windjack, een zuurstofgordel en een paar vlieglaarzen met bont, werden samen met het stoffelijk overschot overgebracht naar het politiebureau in Wassenaar. Door de dokter Hubbeling, gemeente-arts in Wassenaar, werd de doodschouw verricht. Vanaf dit politiebureau werd het stoffelijk overschot naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Den Haag vervoerd. Op 31 oktober 1941 werd het stoffelijk overschot begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin.

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd op 26 oktober 1941 op het Noorderstrand van Scheveningen om 13:45 in de namiddag aangetroffen. Door de wachtcommandant van het politiebureau aan de Gevers Deynootweg werd gemeld dat op het strand aldaar een lijk was aangespoeld. Het stoffelijk overschot was in een verre staat van ontbinding, waarbij het hoofd en het rechterbeen ontbraken. Het bleek het lijk te zijn van een niet-herkenbare Engelse militair. Op het lijk werden een linkerschoen, gemerkt "Made in England", een sok, gemerkt "D376", en benevens een stuk van een ongemerkte broek aangetroffen. Het lijk werd, op last van de Duitse politie, door de Ontsmettingsdienst naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan vervoerd. Het stoffelijk overschot werd op 31 oktober 1941 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd op 29 juni 1942 op het Wassenaarse strand bij kilometerpaal 96 aangetroffen. In de middag rond 16:00 uur werd door de Kustwachtdienst in Scheveningen telefonisch aan het politiebureau in Wassenaar gemeld dat een lijk was aangespoeld ter hoogte van bovenstaande kilometerpaal aan het strand van Wassenaar. Het stoffelijk overschot, dat in staat van ontbinding verkeerde, werd per politieauto vervoerd naar het schouwlokaal bij het politiebureau in Wassenaar. Daarna werd, in het bijzijn van de Marinekustenpolizei, een onderzoek ingesteld naar de identiteit. Uit enkele kledingstukken kon worden afgeleid dat het een militair betrof van de Royal Air Force. In het halsboord stond met zwarte merkinkt "Wilby, W.X." en op een bovenkledingstuk was ook het borstembleem van de RAF aangebracht. Verdere gegevens om zijn identiteit vast te stellen werden niet gevonden. Het stoffelijk overschot werd daarom in het schouwlokaal opgebaard en ter beschikking gesteld van de Commissaris van Politie in Wassenaar. Enkele kleine voorwerpen werden door de Marinekustenpolizei meegenomen. In opdracht van de Feldgendarmerie werd het stoffelijk overschot op 30 juni 1942 overgebracht naar de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin. Hier werd het stoffelijk overschot op 1 juli 1942 begraven.

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd op 8 april 1943 op het strand van Scheveningen aangetroffen. In de kleding van de onbekende vlieger stond alleen het merkteken "D33831 AM". Het stoffelijk overschot werd direct een dag later, op 9 april 1943, op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.

A Sailor Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende Engelse zeeofficier werd op 15 mei 1940 op het strand van Scheveningen aantroffen. De aangifte van overlijden werd op 22 mei 1940 gedaan door Jan Willem Gerritsen, agent van politie, rechercheur. Het stoffelijk overschot werd naar het Gemeenteziekenhuis Zuidwal overgebracht, echter de Gemeentepolitie meldde dat het stoffelijk overschot vanaf het strand door de GGD naar de Algemene Begraafplaats was gebracht. Het stoffelijk overschot had op beide benedenmouwen 2 brede, gouden rangonderscheidingstekens. In het overhemd stond het merkteken "No 73618" en "Burnley T 125". De Gemeentepolitie vermoedde dat de naam "Burnley" een firmanaam was. Het stoffelijk overschot was in verre staat van ontbinding. De man was naar schatting 45 jaar oud en zwaar gebouwd. Na de lijkschouwing werd op 17 mei 1940 verlof tot begraven afgegeven. Het stoffelijk overschot werd op 18 mei 1940 begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan in een graf van de 5e klasse. Op 19 oktober 1942 werd het stoffelijk overschot opgegraven en herbegraven op Gemeentelijke Begraafplaats Westduin.

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd op 17 augustus 1940 op het Noorderstrand van Scheveningen aantroffen. Om 09:40 werd door de wachtcommandant van het politiebureau aan de Gevers Deynootweg gemeld dat het op strand het lijk van een man was aangespoeld. Het bleek een lijk van een onbekende man te zijn en vermoedelijk een Engelse militair. Het droeg een koppel waarin het nummer "1653 T38" stond. Verder droeg het een stuk van een hemd en een gedeeltelijke onderpantalon. Het stoffelijk overschot was in verre staat van ontbinding en werd door de GGD naar het lijkenhuis op de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan overgebracht. Het stoffelijk overschot werd op 20 augustus 1940 begraven op de Algemene Begraafplaats in een graf van de 5e klasse. Op 19 oktober 1942 werd het stoffelijk overschot opgegraven en herbegraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin.

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd op 16 augustus 1940 op het stille strand aangetroffen. Het merkteken bestond alleen uit "Muthwill N1866 S.38". Om 21:00 uur werd door de wachtcommandant van het politiebureau aan de Duinstraat gemeld dat op het stille strand, ter hoogte van het politieposthuis, een lijk was aangespoeld. Het bleek een lijk van een man te zijn en verkeerde in verre staat van ontbinding. Ook het hoofd ontbrak. Het was gekleed in een zwarte broek, een grijze trui met een bruine rand, grijze sokken, een zwarte lage schoen en een zwart, kort onderbroekje. Het stoffelijk overschot werd door de GGD naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan overgebracht. De kledingstukken werden na ontsmetting naar deze dienst verzonden. Het stoffelijk overschot werd op 20 augustus 1940 begraven op de Algemene Begraafplaats in een graf van de 5e klasse. Op 20 oktober 1942 werd het stoffelijk overschot opgegraven en herbegraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin.

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd op 30 augustus 1941 tegenover de strandtent van Plat aangetroffen. Om 08:15 werd telefonisch gemeld dat tegenover de strandtent van Plat een lijk was aangespoeld. Naast de politie waren ook leden van de Duitse weermacht uit Scheveningen aanwezig, die hier de identiteit van het stoffelijk overschot vaststelden en verklaarden dat het een Engelse vlieger was. Alle op het stoffelijk overschot gevonden goederen werden door leden van de Duitse weermacht meegenomen. Het stoffelijk overschot werd door Kortekaas naar het politiebureau in Wassenaar vervoerd en geplaatst in het schouwlokaal. Om 16:40 werd door de Ortskommandantur telefonisch medegedeeld dat het stoffelijk overschot vervoerd moest worden naar de Algemene Begraafplaats in Den Haag. Het stoffelijk overschot werd op deze begraafplaats op 3 september 1941 begraven in een graf van de 5e klasse. Op 22 oktober 1942 werd het stoffelijk overschot opgegraven en herbegraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin. In een overzicht van de financien van de Algemene Begraafplaatsen Den Haag (de journalen van ontvangsten, juni 1936 - mei 1946) is een opmerking genoteerd dat het vermoedelijk om een Pool gaat.

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd op 31 augustus 1941 om 10:10 op het  strand, ter hoogte van de Kwartellaan aangetroffen. Door de wachtcommandant van het politiebureau aan de Duinstraat werd medegedeeld dat door een onderofficier van de Duitse weermacht te zijn opgebeld, dat op het stille strand het lijk was aangespoeld van een Engelse vliegerofficier. Door de Duitse Graberoffizier werd verzocht het lijk over te brengen naar de Algemene Begraafplaats. De Duitse weermacht zou zelf voor de begrafenis zorgen. Daarnaast was het lijk overgenomen door een Stabsfeldwebel. Het stoffelijk overschot werd op 3 september 1941 begraven op de Algemene Begraafplaats in een graf van de 5e klasse. Op 22 oktober 1942 werd het stoffelijk overschot opgegraven en herbegraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin.

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd op 6 augustus 1941 om 9:30 tussen de strandpalen 46 en 47 aangetroffen. Om 10:00 uur verzocht de Feldgendarmerie, gevestigd aan het Lange Voorhout 38, de beschikking over de auto van de Ontsmetttingsdienst voor het overbrengen van dit stoffelijk overschot van het strand naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Het merkteken bestond alleen uit "F813 RCAF". De begrafenisonderneming Henning, gevestigd aan de Barentszstraat 49-50 in Den Haag, werd belast met de begrafenis. Het stoffelijk overschot werd op 8 augustus 1941 begraven op de Algemene Begraafplaats in een graf van de 5e klasse. Op 23 oktober 1942 werd het stoffelijk overschot opgegraven en herbegraven op de Gemeentelijke Begraafplaafplaats Westduin.

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd op 30 november 1943 op het strand nabij Duindorp aangetroffen. Om 10:15 kwam bij de politie een telefonische mededeling van de Duitse weermacht binnen dat op het strand ter hoogte van de Duivelandsestraat een lijk lag. Bij onderzoek bleek het een lijk te zijn van een Canadese sergeant-vlieger. Het lijk werd door de GGD naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan overgebracht. De Duitse politie onderzocht de zaak. Het stoffelijk overschot werd op 3 december 1943 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.

A Soldier Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende soldaat werd op 19 juni 1944 op het strand van Scheveningen aangetroffen. Op 21 juni 1944 kwam bij de politie het telefonische bericht van de directeur van de Algemene Begraafplaats binnen dat door de Ontsmettingsdienst het lijk van een onbekende persoon was aangebracht, dat dus was aangespoeld aan het strand van Scheveningen. Daar de Duitse politie niet kon constateren of het een lijk betrof van een militair, moest de Nederlandse politie de zaak in behandeling nemen. De GGD kwam om ongeveer 10:45 dezelfde ochtend het lijk schouwen. Het signalement en een foto was onmogelijk, daar het slechts een geraamte betrof. Het stoffelijk overschot werd op 21 juni 1944 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.

An Airman Of The 1939-1945 War
Het stoffelijk overschot van deze onbekende vlieger werd in 1946 in de duinen bij Zandvoort gevonden. Het werd na de vondst door de Joined Unit American and British Graves Registration naar Hoek van Holland overgebracht. Het stoffelijk overschot werd op 18 december 1946 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven. Op de grafsteen van deze onbekende militair staat thans 13 april 1945 als de overlijdensdatum vermeld. Deze overlijdensdatum heeft geen enkele relatie tot de Halifax NA347 van het 298 Squadron, die in de nacht van 12 april 1945 op 13 april 1945 in de Waterleidingduinen ten zuiden van Zandvoort neerstortte.

This site was last modified on 20/04/2024 at 19:58. (c) Landgoed-Ockenburg 2010-2024