Vliegveld Ockenburg

Schuilplaatsen

Tijdens de aanleg van het schijnvliegveld Ockenburg werd aan de bewoners van Kijkduin aangeboden om schuilplaatsen in hun tuinen te laten plaatsen. De aanleiding hiervoor begint als een bewoner op 21 augustus 1940 schriftelijk aan het College van Burgemeester en Wethouders vragen stelt over de werkzaamheden op het terrein, begrensd door Ockenburg, Kijkduinsestraat en Duinlaan. Dat er onder de bewoners al geruchten gingen over een vliegveld blijkt uit dezelfde brief omdat de bewoner de vraag stelt indien de geruchten juist waren, het terrein bestemd was voor een vliegveld en of het wonen daar niet zeer riskant was. Ook werd er de vraag gesteld of er een evacuatie te verwachten was of dat op een tijdige waarschuwing gerekend kon worden. Op 24 augustus 1940 volgt een brief namens de bewoners van Kijkduin aan het College van Burgemeester  en Wethouders. De bewoners, en wel van dat deel dat recht tegenover het aan te leggen (schijn)vliegveld gelegen is binnen een afstand van 200 meter, verzochten het College zo spoedig mogelijk maatregelen te treffen om de bewoners, waarvan sommigen binnen een afstand van 40 meter van het (schijn)vliegveld wonen, te vrijwaren tegen de gevolgen van te verwachten bomaanvallen. De bewoners wijzen er ook op dat, zover hun bekend, er bij vliegvelden in Nederland geen woningen, die dan nog bewoond worden, gelegen zijn die zo dichtbij een van de meest vitale delen van een vliegveld liggen. Ook wijst men er op dat een bevel tot ontruiming voor de betrokkenen het meest doelmatige middel zou vormen om tegen de nadelige gevolgen van het wonen in de directe omtrek van het vliegveld gevrijwaard te worden. Tenslotte wijst men er op dat het niet te verwachten is dat de vijandelijke luchtmacht met bombarderen zou wachten totdat het (schijn)vliegveld gereed is en dus een reden dat men 30 september 1940 als tijdstip van evacuatie voorstelt.

In verband met de aanleg van het schijnvliegveld wijst de Gemeentelijke Bouw- en Woningtoezicht in een brief van 26 augustus 1940 aan alle bewoners van Kijkduin op het belang om bij de woning een scherfvrije schuilplaats te hebben. Vanwege Gemeentewege kon een schuilplaats van gegolfd plaatijzer geleverd worden. De kosten van de levering was ƒ 96,- en die van ingraven, opstellen, afdekken en inrichten, waarvoor de bewoner zelf zorg voor moest dragen, zouden ongeveer ƒ40,- zijn. De circulaire van de Directeur van Bouw- en Woningtoezicht vergrootte de onrust in Kijkduin want bij velen ontbraken de middelen om een schuilplaats aan te leggen. Eind augustus 1940 verzocht men de Bouw- en Woningtoezicht daarom voor de 150 gezinnen, wonende in Kijkduin, en ook ten behoeve van de school de benodigde schuilplaatsen aan te leggen. Vervolgens doet de Vereniging van Huis- en Grondeigenaren "Het Eigendom" een ernstig beroep op de Burgemeester en Wethouders om in Kijkduin alsnog van Gemeentewegen een of meer schuilplaatsen aan te leggen omdat overal elders openbare schuilplaatsen waren aangebracht met uitzondering van Kijkduin. Daarbij kwam ook dat de financiele draagkracht van het overgrote deel van de bewoners in Kijkduin niet van zodanige aard was, dat zij een persoonlijke schuilplaats konden betalen.

Aan de Majoor Regele van de Festungsbaustab wordt op 30 augustus 1940 door de Gemeentelijke Bouw- en Woningtoezich gevraagd een aantal Anderson-schuilplaatsen af te staan. Aan zijn hoofdofficier wordt medegedeeld, dat de nog aanwezige schuilplaatsen nodig zijn voor de burgerbevolking, in het bijzonder voor de bewoners van Kijkduin, die door de aanleg van het vliegveld in een gevaarlijke positie waren gekomen. Van een vordering werd afgezien waarna er nog 121 schuilplaatsen in voorraad waren. Begin september 1940 werden in de tuinen van diverse huizen in Kijkduin in het geheel 84 Anderson-schuilplaatsen geplaatst. De schuilplaatsen waren in de eerste plaats bestemd voor de bewoners van de huizen waar ze in de tuinen waren aangelegd echter de bewoners hadden ook de verplichting om, zover er ruimte was, ook anderen zoals het publiek dat zich op straat bevond en buren, daarin toe te laten. Ook werden bij de school 2 houten schuilloopgraven
aangelegd en aan de Kijkduinsestraat werd 1 houten schuilloopgraaf aangelegd. Een en ander was geheel voor rekening van de gemeente geschied. De gemeente probeerde deze schuilplaatsen nog terug te krijgen toen delen van Kijkduin werden afgebroken in verband met de aanleg van de Atlantikwall.

Anderson
In het belang van de zelfbescherming van de bevolking kocht de gemeente in 1939 de schuilplaatsen van gegolfd ijzerplaat van het Engelse type "Anderson". Op het open terrein aan de Jan Hendrikstraat waren er 2 schuilplaatsen tegen het luchtgevaar voor de gezinsbescherming voor bezichtiging door het publiek opgesteld. Ook stond een model opgesteld achter het dienstgebouw van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht aan de Mauritskade 9/11. De opgestelde schuilplaatsen waren te bezichtigen op werkdagen van 09:00 tot 17:00 uur waarbij een ambtenaar van deze gemeentelijke dienst hierbij inlichtingen verstrekte. De Anderson-schuilplaats werd in hetzelfde jaar door vele inwoners besteld en geplaatst in hun tuin waaronder aan de Monsterseweg 10A en de Scheveningselaan 122.

De schuilplaats had een inwendige lengte van 1,98 meter, een inwendige breedte van 1,37 meter en een inwendige hoogte van 1,83 meter. Het werd ingegraven in een diepte van 1 tot 1,20 meter (bij een hoge grondwaterstand minder diep) en ook overdekt met uitgegraven aarde met een dikte van 0,50 meter. De schuilplaatsen werden geplaatst nabij huizen op een afstand van tenminste 3 meter daarvan verwijderd en met de ingang naar het huis toegekeerd. Indien deze afstand niet meer dan 5 meter bedroeg, gaf het huis aan de open zijde van de schuilplaats de nodige bescherming tegen bomscherven. De bescherming werd aan de overige zijden verkregen door de gesloten wanden van de schuilplaats in samenwerking met hun omringende en opgebrachte grond. Werd de schuilplaats op grotere afstand dan 5 meter van een gebouw geplaatst, dan was het nodig de ingang door een aarden dam, een grindkist of anderszins tegen scherven te beschermen. In de achterwand van deze schuilplaats bevond zich een noodluik waardoor men zich in geval van nood, bijvoorbeeld wanneer de ingang door puin versperd was, naar buiten kon werken. In de schuilplaats plaatste men 2 houten banken en, indien mogelijk, een vloer van open latwerk. Voor het aanleggen van de schuilplaats waren geen andere gereedschappen nodig dan een schop en proefsleutel. Het monteren van een Anderson-schuilplaats kon in minder dan een uur en zonder gespecialiseerde werkkrachten worden uitgevoerd. De capaciteit van de schuilplaats was 6 tot 8 personen, dus 1 tot 2 gezinnen. Bescherming tegen strijdgassen kon individueel worden verkregen door middel van het gasmasker.

De schuilplaats bestond dus uit gegolfd ijzerplaat (dik 2 m.M.), enig profielijzer, bouten en volgplaten. Proefnemingen waren in Engeland gedaan om de sterkte van de Anderson-schuilplaatsen te beproeven. Hieruit bleek dat de schuilplaatsen beschermden tegen bommen van 250 kilogram die aan de oppervlakte ontploften op een afstand van 9 meter van de schuilplaats en dat zij volkomen weerstand boden aan de val van bouwstoffen bij het instorten van een gebouw van 3 verdiepingen. De schuilplaats van dit type was niet berekend tegen doeltreffers. Voor de bewoners van Kijkduin waren een aantal gevaren zoals dat voor de huizen in Kijkduin het gevaar bestond van rechtstreekse bominslag omdat een aantal huizen op 30 meter afstand van het schijnvliegveld stonden maar ook dat, wanneer de Engelse luchtmacht juist zou richten bij bombardementen, deze huizen onbewoonbaar werden als gevolg van het feit dat de ruiten bij voortduring braken; bovendien waren de huizen als zomerhuizen gebouwd en een bominslag op een korte afstand kon tot een algehele instorting leidden. Er zouden voortdurend luchtgevechten plaatsvinden waardoor bewoning op Kijkduin erg gevaarlijk werd. Ook kon het schijnvliegveld vanuit zee zeer gemakkelijk worden beschoten waardoor gevaar ontstond voor de huizen in Kijkduin, gelegen tussen het schijnvliegveld en de zee.

This site was last modified on 29/03/2024 at 17:28. (c) Vliegveld-Ockenburg 2001-2024